De Tijd valt stil bij d’ openhartige blik op haar gelaat,
Houd stil en kijk, minutenlang, uren en jaren geef haar vrij baan,
Al het andere zal vergaan doch zij blijft onveranderd voortbestaan,
Tot elk era zijn voltooiing en Tijd zelf zijn einde vindt,
Eros schiet vertwijfeld heen en weer,verblind door haar heldere keure,
En het lot ligt gekneveld aan haar voeten geminachte en ontmaskerde leuge.
Als Geluk, Liefde en Tijd Haar aandacht vrage,
Om mijn geluk, liefde en tijd dan zweer ik vol overgave,
Als levenloze Afgunst beweert dat Plicht geen verdienste heeft,
Dan antwoordt Plicht standvastig dat Afgunst slechts zichzelve kent,
Mijn plechtige gelofte en smetteloos geloof zal door geen lot gebroken worden,
Moed zal mijn geloof sterken, en geloof mijn liefde beproeven.